Werkmentaliteit. Een persoonlijke casus over de invloed van regionale cultuur op identiteitsvorming en werkhouding.

Niet voor niets heet mijn bedrijf ‘Leven en Werk’, want waar ik vandaan kom, werken ‘we’ alleen maar, dit in tegenstelling tot regionale gebieden waar men alleen maar ‘leven’ kan en dan bedoel ik in de zin van ’het leven is meer dan het werk dat gedaan moet worden’. Genieten, ontspannen, en voorrang geven aan persoonlijke (ontwikkel)behoeftes zijn/waren dan ook mijn grote allergie. Dit alles ontdekte ik pas toen ik na mijn studie ging werken.

Westlandse werkhouding in de stad
In mijn eerste echte betaalde voltijdbaan, sjeesde ik in mn eentje door alle lagen van de organisatie heen, en verrichte werk op strategisch, tactisch en uitvoerend niveau. Mens, wat een werk heb ik verzet, en met welk een kwantitatief resultaat. Tegelijkertijd bestonden de meeste van mijn collegiale relaties uit niet meer dan het bespreken van werkonderwerpen in zo kort mogelijke tijd en vonden mensen mij niet ‘gezellig’ en hadden geen gevoel van ‘contact’. Dat verbaasde mij niet want dat was ook nooit mijn bedoeling geweest, wat mij wel verbaasde was dat ze dat misten. Ik had duidelijk een werkidentiteit die niet voor elke cultuur geschikt was, of beter gezegd, die alleen voor het Westland geschikt was.

Succesvol functioneren: of –of?
Succesvol functioneren en falen lagen ineens zo dicht bij elkaar dat het mij verwarde. Wat moest je doen om het goed te doen? Vaststaande begrippen wankelden. Wanneer deed je iets wat goed was voor jezelf en wanneer voor de organisatie? Wanneer deed je je taak goed en wat hadden relaties daarmee te maken? Ging het om mijn succes of dat van de organisatie? Diende ik mezelf of het algemeen belang? Mijn houding ten opzichte van ‘werk’ stond op losse schroeven.

Out of the box werken
Was ik in het Westland gebleven, dan had ik nooit een professioneel identiteitsprobleem gehad. Maar… ik verliet het ‘werkcollectief’ wel  en om te kunnen werken in het buiten(west)land had ik veel te leren. Ik kwam van ver kan ik u zeggen: als een Arnold Schwarzenegger in gevaar, stond ik elke ochtend vol adrenaline op om ‘al het werk’ te verzetten, dat ik bovendien zelf creëerde als het er niet was. Ik zocht bergen om in te hakken, ik zocht hoeveelheden om weg te werken. En zo ontdekte ik al doende dat de rol van werken in je leven, de manier waarop je een functie, een taak ter hand neemt, veel zegt over je achtergrond en de daaruit voortvloeiende werkmentaliteit: je houding ten opzicht van werk en werken.

Persoonlijke werkidentiteit: ‘Ik ben want ik werk’, ‘Ik werk dus ik besta’, ‘Ik ben het werk dat nog gedaan moet worden’. Alles wat ik deed, dus ook die dingen voor de lol, pakte ik effectief en efficiënt aan. Ik was werk. Ik zag werk. Ik deed werk. Ik leefde met werklijstjes. Samenwerken in het Westland was nooit een probleem geweest want iedereen had diezelfde werkhouding: doorpakken, afmaken, doorzetten, om je heen kijken of er nog wat moest gebeuren. Dit alles zonder te praten, te overleggen.

Alter ego Toos Hobbema
Toos Hobbema vertegenwoordigt die Westlandse werkmentaliteit in mij en ze mag er af en toe weer even helemaal zijn zoals afgelopen weekend bij de uitreiking van de Westlandse werkpenning in het Westlands museum ter gelegenheid van het behalen van een pensioengerechtigde leeftijd. Deze zelfvergulde werkpenning, in het leven geroepen en uitgereikt door Hobbema en collega van Klaveren, wordt doorgaans uitgereikt aan mensen die:

1-zich de pleuris (snel) en het schompes (hard) kenne werreke,
2-as de sodemieter an de slag kenne gan – (onmiddellijk aan de slag kunnen gaan als dat nodig is).
3-snel een sloot pleur naar binne kenne werreke – (sneller dan normaal een kopje koffie kunnen drinken tijdens werkpauzes),

en die tijdens ‘het werreku nie zeure ook as’:
1-je klauwe vuil benne – (je vuile handen hebt),
2-ie doch da je gek wier – (je denkt dat je het niet meer aankunt),
3-ie van ’t padje af wees – (even niet meer weet hoe het behoort te gaan),
4-ie ut spougzat ben of assie d’r van spougt – (je er even genoeg van hebt of het niet meer zo leuk vindt).
5-je an je endje benne – (als je duidelijk voelbaar je grens bereikt hebt),
6-pain an je pens of je hasses heb – (als je buik- of hoofdpijn hebt),
7-em niet peert as het werruk niet klar is – (je niet stopt met werken voordat het werk klaar is).

Taal als uiting van een werkcultuur
Hobbema gaf samen met Van Klaveren aan dat in het nieuwe Westlandse werreku, het erom gaat dat naarmate de pensioengerechtigde leeftijd nadert, er niet afgebouwd dient te worden. Zij stelden: ‘Niet rustiger an, maar sneller; niet minder maar meer; niet langer op vakantie maar korter’. Belangrijk in werken en samenwerken noemt Hobbema dat mensen onderling ‘an 1 woord genoeg motte hebbe’ en ‘elkaars taal diene te kenne verstan’. Die gezamenlijke werktaal omschreef zij met een aantal voorbeelden als:

1-Moggie wouwen – (dat zou je wel willen, begrijp ik?).
2-Paas jij mij die riek is an, ik mot de wurft nog anklauwe – (kun je me de hark even aangeven, ik wil het erf nog even aanvegen).
3-Plukkie al? Ja, blad vant richeltje – (zijn de tomaten al rijp genoeg om te plukken? Nee, ik ben wel het onkruid op de muurrichel aan het verwijderen).
4-Ken ma weer beurt weze – (het zal je toch maar gebeuren).
5-Doch ut nie – (ik dacht het niet hoor, wat dacht jij?).
6-Bakkie pleur in de schuur – (we nemen even koffiepauze in de kantine van de schuur).
7-Mok termee – (wat moet ik daar eigenlijk mee?).

Persoonlijkheid en professionele identiteit
Deze uitreiking inspireerde mij opnieuw om de manier waarop mensen hun functioneren invulling geven, te zien als uitingsvorm van iemands persoonlijke ontwikkeling, dat hoe je werkt en leidinggeeft alles zegt over wie je bent en waar je vandaan komt, dat de functies en banen die mensen vervullen een momentopname zijn van hun persoonlijke groei en ontwikkeling. En dat iemand in de vorm van een functie, of in de context van een organisatie, steeds weer heeft te zoeken naar hoe de eigenheid als toegevoegde waarde tot uiting te laten komen. Met name leidinggevenden en managers hebben in mijn ogen baat bij bewustzijn van de rol van werk in hun leven en inzicht in het effect van de onbewust persoonlijke invulling van hun functie. Met als doel zo te functioneren als goed is voor de organisatie, de mensen om hen heen en henzelf.

Voor boeking van Toos en Cor voor al uw werkgelegenheden, ter lering ende vermaeck: levenenwerk@edithlindhout.nl


2 gedachten over “Werkmentaliteit. Een persoonlijke casus over de invloed van regionale cultuur op identiteitsvorming en werkhouding.

  1. Christine de Visser

    Toos en Cor hebben de situatie goed verwoord. Dit was begrijpelijke taal voor een ieder die er lering uit wilde halen. Want gewerk mot er worden. Ik heb van hun optreden genoten. Christine de Visser

  2. Inspired Trainer

    Wat een inspirerend verhaal Edith. Het is een feest der herkenning voor mij en het heeft me geraakt en weer een beetje wijzer gemaakt.
    Je schrijft pakkend. Meer! Meer!

    Bastiaan van Meeteren

Reacties plaatsen niet mogelijk.