Zeg sorry! Over de implicatie van een simpel woord en de strijd om wie het uitspreekt.

Terwijl ik met een net ingeschonken hete kop koffie naar een opdrinkplekje loop, slaat  een medebezoeker tijdens het aantrekken van jas per ongeluk tegen mijn hand. De koffie vliegt uit de kop, over mijn mouw en op mijn witte katoenen tas.

In mijn ideale scenario gaat dit als volgt verder:
Ik:           Au! Hete koffie. Sh…, mijn tas en mouw,
Ander:    Oh wat vervelend, sorry!
Ik:           Ja heel vervelend  maar kan gebeuren!
Ander:    Zal ik even helpen schoonmaken?
Ik:           Dank voor je aanbod, maar ik loop zo wel even naar de wc voor een nat doekje.
Ander:    Ok, hier heb je mijn telefoonnummer voor als ik nog wat kan doen of voor als er
              iets beschadigd is.

Zo uitgebreid als ik het nu opschrijf hoeft natuurlijk niet, maar de intentie eronder lijkt me duidelijk: beide partijen erkennen de situatie en hun aanwezigheid en communiceren daarover op verwerkende manier.

Wat gebeurde er in werkelijkheid?
Ik:                 Oeps!
De ander:    Kijkt op, ziet wat er gebeurt, draait zich om en trekt jas verder aan.
Ik:                 Kan gebeuren maar het doet wel een beetje pijn’ tegen niemand in het bijzonder.
Een ander: Gaat het?
De ander:   Loopt zonder iets te zeggen naar buiten.

Wat doet het meeste pijn?
A: de hete koffie, B: de vernielde tas, C: de stinkende mouw of D: het negeren van mij en de situatie? Heel goed, het antwoord is D.
Door de negerende houding van de dader (ja zo ga ik de ander nu noemen), heb ik meer dan koffieschade alleen. Ik voel mij ook nog eens eenzaam en alleen, want ik ben degene die nu in de wc staat om me te ontdoen van koffievlekken terwijl alle anderen, inclusief dader, al heel leuk en gezellig naar buiten zijn gewandeld voor de buitenactiviteit. Bovendien ben ik nu vies en zij niet en heb ik het gevoel dat ik –onterecht!- als onhandig wordt gekenmerkt! Waarom zegt zo iemand niet gewoon even sorry?

Wie is het slachtoffer en wie de dader?
Achteraf analyserend vermoed ik dat de ‘dader’ in haar beleving zelf juist het slachtoffer was, want, verzin ik: ‘voor het eerst op een bijeenkomst waar zij niemand kende, er ook niet zo veel zin in had, maar ja, je was nou eenmaal onderdeel van de groep en dan moest je zo nu en dan je hoofd laten zien terwijl ze er eigenlijk helemaal geen zin in had en wel betere/leukere dingen te doen had; en dan staat er ook nog een vrouw in de weg met nota bene een kop koffie vlak achter haar, terwijl zij net haar jas aan stond te doen. Die vrouw met die koffie had sorry moeten zeggen!’.

De strijd om wie er sorry moet zeggen!
Dit heb ik eerder meegemaakt, denk ik geschokt, poetsend aan tas en mouw want koffie in je kleren gaat zo stinken. In gedachten sta ik weer in de badkamer van een hotelkamer, tanden te poetsen. Als ik klaar ben richt ik me op en draai me om. Terwijl ik dat doe, bots ik tegen de arm van mijn man die daardoor de jus uit zijn glas gooit.

Zei ik toen sorry? Nee! Want ik was in de volstrekte overtuiging dat ik niets verkeerd had gedaan. In alle onschuld had ik me omgedraaid, net als die nare vrouw in het voorgaande voorbeeld. En als je onschuldig bent (wilt zijn) waarom zou je dan sorry zeggen? Mijn man had sorry moeten zeggen, dat hij in de badkamer met een glas jus zo vlak achter me stond, dat is pas stom. In onschuld waste ik mijn handen, hij in schuld, vond ik. Hij was slachtoffer en ook de dader in zijn eigen persoonlijke drama waar ik wezenlijk niets (feitelijk wel) mee te maken had, vond ik. We hadden nog lang strijd, strijd om de schuld. Wie van ons had sorry moeten zeggen? De strijd hield op omdat ik zei dat hij niet hoefde te verwachten dat ik ooit sorry ging zeggen voor iets wat ik  niet gedaan had.

Wat sorry zeggen al niet kan betekenen.
Blijkbaar zeggen we alleen sorry als we ons schuldig voelen. Als we iets hebben gedaan wat we niet hadden moeten doen volgens ons zelf, of als we iets deden dat buiten het verwachtingspatroon en de logica ligt.
Dat we betrokken zijn bij het leed van de ander, doet er op dit soort primaire reactiemomenten niet toe. De angst voor de schuld ligt altijd op de loer. Te bedenken dat bovenstaande alleen nog maar gaat over koffie en jus d’orange. Hele organisaties gaan intern ten onder aan de onderlinge strijd over schuld, oorlogen zijn gevoerd over de vraag wie slachtoffer/dader is in plaats van naar de feitelijke handelingen, oorzaken, problemen en oplossingen te kijken met aanwezigen. De gedachte: ‘als ik maar niet de schuld krijg’, zit diep in ons collectieve zijn verankerd’.

Verzachten van het ontstane leed.
Zie hier: een pleidooi voor sorry zeggen, ook als je je onschuldig voelt maar ziet dat de ander leed heeft ondervonden door jouw gedrag, hoe goed en legitiem dat gedrag ook was en hoe onschuldig je je ook voelt. Is dit niet ook de weg naar verbinding, harmonie en vrede? Een simpel woord: sorry. Geen daden, geen plannen, geen analyses, geen geprakkizeer (alterego Toos Hobbema red.) maar een woord: sorry. Hoe simpel kan het zijn.

Opvoeding
Terwijl ik mijn kinderen leer om sorry te zeggen als ze iets doen dat de ander schaadt, ook als dat per ongeluk is gebeurd ja!, besef ik me dat ik zelf nog een lesje te leren heb. Om het denken in slachtoffer en dader, schuld en onschuld, en de daarmee gepaard gaande strijd over de rolverdeling tussen grote mensen in een drama los te laten.

Voorkeursrol
In het drama zijn we blijkbaar allemaal liever het slachtoffer dan de dader. Door sorry te zeggen denken we de verdenking van het daderschap op ons te laden. Niets is minder waar.
Als volwassene kunnen we sorry zeggen ook als we menen niets gedaan te hebben.
Sorry zeggen is niet de schuld op je nemen maar de situatie betreuren en je eigen feitelijke aanwezigheid daarin erkennen. Je geeft de ander de gelegenheid te zeggen, ‘ja het spijt mij ook’, of ‘het geeft niet hoor’ of ‘kunt u me even helpen’. Dan is niemand slachtoffer of dader, en wordt het aanwezige publiek niet klemgezet in de rol van rechter of helper.

Groot
Beide partijen kunnen sorry zeggen, het maakt niet uit wie de eerste is. Sterker, de eerste die sorry zegt is groot. De kwetsbaarheid om het te doen is ook groot, eerlijk is eerlijk, want de ander kan in plaats van: ‘het spijt mij ook’, ook reageren met de opmerking: ‘ja eikel, had je maar uit je doppen moeten kijken’. De schuld wordt je alsnog in de schoenen geschoven. Dit aankunnen, daar moet je wel heel groot voor zijn.

‘Sorry hoor’ komt van het Engelse I’m sorry – het spijt me.
Waar zeg je precies sorry voor? Waar heb je spijt van? Wat is het precies dat je spijt? Ja, daar zit speelruimte om het gevoel van schuld te omzeilen! Bijvoorbeeld: Het spijt me dat
– we in een ongelukkige samenloop van omstandigheden terecht zijn gekomen;
– u dit is overkomen;
– ik u koffie net omgooi;
– u vlak achter me stond toen ik mijn jas aan wou doen;
– uw tas nu vernield is;
– u de rest van de dag naar koffie ruikt.

Zou het werken?
Goed samen werken en samen leven door af en toe gewoon ‘sorry’ te zeggen, of ‘pardon’, of ‘o jee wat erg’ of ‘goh wat jammer’? Zou het werken?

Proberen?

Een gedachte over “Zeg sorry! Over de implicatie van een simpel woord en de strijd om wie het uitspreekt.

  1. Mieke

    Hoi Edith,

    Eindelijk een artikeltje van je gelezen. Leuk zeg! En heel herkenbare overpeinzing over het woordje 'sorry'.
    Enne…. ken je dat liedje van Tracy Chapman over sorry al?
    Type maar even in op youtube dan vind je het meteen. Het heet 'sorry' of 'baby can I hold you tonight' dat weet ik niet meer precies.

    Groetjes, Mieke

Reacties plaatsen niet mogelijk.