Categorie archief: leidinggeven aan professionals

Het eeuwig loerende monster dat trauma heet. Over professionele traumabevordering en de weg naar partnerschap.

Trauma of niet – dat is de vraag, na afloop van een contactmoment met een vakmens in functie. Afhankelijk van de manier waarop mensen in functie met je praten vanuit hun vak, over jouw situatie, zorg, wens, probleem, verzoek, pakt het trauma je. Hoe het gesprek verloopt, bepaalt het antwoord op de vraag: hou ik er een trauma aan over of niet.
Bij de gynaecoloog. Jij en je partner hebben een gesprek met de gynaecoloog over kunstmatig zwanger worden. De arts geeft  aan, op basis van de laatste statistieken en de leeftijd van de zwanger gewenste vrouw (41), te stoppen met het traject kunstmatige inseminatie. Overigens kan de vrouw nu ook maar meteen kunstmatig in de overgang komen,dan zijn bepaalde kwalen ook over. Deze arts heeft een slecht nieuws cursus gevolgd dus na het geven van dit bericht geeft deze ruimte voor reactie.
Bij de leerkracht. Je hebt een gesprek met de leerkrachten over je kind die het niet zo prettig heeft in de klas en het ‘leerklimaat’. De leerkrachten geven daarop aan het kind niet te snappen en denken hardop aan een of andere stoornis (motorische missing link, dyslectisch etc.). Op de opmerking dat hij eigenlijk vooral  last heeft van de chaos en drukte in de klas en de uitleg van de leerkrachten niet snapt tijdens instructie wegens onduidelijkheid en herrie, geven zij aan dat  elk kind het verdient individueel bekeken te worden. Het effect van hun eigen gedrag en de groepsdynamiek zijn geen onderwerp van gesprek.
Bij huisarts 1. Op de vraag van de huisarts, of de patiënt wel eens eerder last heeft gehad op die plek, onderbreekt huisarts  na enkele seconden het antwoord en zegt: u hoeft mij niet alles te vertellen hoor. Bij huisarts 2 (niet dezelfde). Ik heb liever niet dat u websites over uw klacht bekijkt voordat u naar mij toekomt.
Professionele traumabevordering. 
Als vakkundigen verzuimen om tijdens een contactmoment interactie toe te staan, dan is de werking van het zogeheten ‘goede vakwerk’ negatief.
Zo las ik in een interview van de Volkskrant van 5 oktober 2013 met David van Reybrouck de volgende opmerking die daar mooi bij aansluit: Je verwerft ‘gezag met de bereidheid om te spreken. Niet alleen door goed werk te leveren. Je moet vooral de bereidheid tot een gesprek tonen’.
Het denken in 10-minuten. 
Een belangrijke oorzaak voor de trauma’s op de loer, is de ogenschijnlijk oprechte poging van leerkrachten, huisartsen, advocaten en andere vakmensen om in een tijdseenheid van tien minuten een gesprek te voeren.
Als de duur van de gesprekken bepaalt wordt uit hoofde van tijdsefficiëntie, dan verworden mensen tot robots, zijn professionals zogenaamd perfect, foutloos en onschuldig, en is het goed doen belangrijker dan het goede doen.
Vakkundigheid uit verbinding is traumabevorderend en maakt professioneel partnerschap sluitpost in plaats van intentie.
Professionaliteit in verbinding. 
Een contactmoment hoeft geen trauma te worden, als een professional of leidinggevende het vak, de professie, toepast in verbinding met de ander. Daartoe zijn betrokkenheid en verantwoordelijkheid de sleutels.
De gynaecoloog. De gynaecoloog legt uit waarom dit keer de kunstmatige ivf-poging niet lukte en geeft aan te begrijpen dat dat een onverwachte teleurstelling is. Ze kan zich voorstellen dat jullie het nog een keer willen proberen, ondanks de kansen en statistieken. De arts geeft aan dat het aan jullie is om te besluiten. Zij zelf ziet geen reden om aan een eventuele volgende poging wel of niet mee te werken. Samen bespreken jullie hoe verder.
De schoenverkoper. De aanwezigheid van de verkoper  bij jouw zoektocht naar de juiste schoen, met de juiste timing van afstand en nabijheid, ondersteunende opmerkingen vanuit schoenkennis tijdens het keuzeproces en de liefde-voor-schoenen-sfeer, maakt dat je blij met het schoenpaar de winkel uitloopt. Voor hetzelfde geld had je deze schoenen gekocht, maar met een onvoldaan en geïrriteerd gevoel vertrokken.
Het vak dient de mens.
De positieve ervaring van een contactmoment gaat verder dan gesprekstechniek alleen. Dit gaat over de intentie (en veel later daarna pas de vaardigheid) om vanuit betrokkenheid en verantwoordelijkheid te werken aan de vraag van de ander.
Dan staat als vanzelf het proces zelf centraal, is er partnerschap tussen vakmens en afnemer, en staat niet alleen de uitoefening van het vak zelf of het mogelijke resultaat voorop. Zo dient het vak de mens en niet andersom.
Traumatische ervaringen, frustraties en machteloosheid veroorzaakt door organisaties en hun mensen in functie, kunnen zodoende op vrij eenvoudige wijze voorkomen worden.
Vakkundig werken.
Vakkundig werken is een vak apart. Het laat het interactieve proces toe en werkt vanuit betrokkenheid en verantwoordelijkheid als onderdeel van de vak beoefening.
Alleen door vakkundig te dienen, voorkomen we idiote gebeurtenissen zoals de ‘shut down’ van Amerika – het ‘toppunt van onverantwoordelijkheid’ volgens Obama -, de onvermijdelijk lijkende vernietiging van de bibliotheek van het Tropeninstituut – voorbeeld van ‘collectief falen’ volgens de directeur van de Tropen Instituut Bibliotheek-, en het boren in de Noordpool door oliebedrijven als Shell – een reservaat dat van ons allen is, niet van een handjevol oliebronnen met dollartekens in de ogen, aldus Sylvia Borren, directeur Greenpeace-.
Het maakt het verschil tussen opereren los van de werkelijkheid of in verbinding met die werkelijkheid.

‘Geachte vaklui en managers’. Van strijd naar samenwerking binnen de schijnbare tegenstelling.

We wisten al dat het managen van professionele processen een vak is, maar nu in de Volkskrantspecial ‘Fuck the manager’ van 28 januari gesproken wordt over een kloof tussen managers en vakmensen weten we het zeker. Ik lees onder andere dat er ‘sprake is van een botsing tussen de managersideologie van efficiëntie en schaalvergroting en de ideologie van de vaklui -zoals leraren, verpleegsters, programmamakers- van kwaliteit en menselijkheid’.

Het is duidelijk dat de manager hier de kwade genius of zondebok is. Het wij-zij denken in politiek en samenleving roeien we uit, maar in het praten over organisaties wordt de tegenstelling (die tussen management en vaklui) in het katern fijn van stal gehaald. Als leiderschap- en organisatieontwikkelaar raakt deze polarisering mij omdat professie en management uiteindelijk hetzelfde doel dienen.

Voormalig klooster werd steenfabriek en is nu in handen van kunstenaars – foto december 2011

De kreet ‘I hate business’, getekend door een kunstenaar in een voormalig klooster/steenfabriek, geeft in één oogopslag een kant van de kloof weer. Ik herinnerde mij door het lezen van deze kreet vooral mijn eigen kloofervaring, als marketeer in samenwerking met professionals in de kunstsector. Ik begaf mij toen aan de ‘andere’ kant en had toen wel eens momenten dat ik ‘I hate professionals’ op de muren wilde kalken.
Waarschijnlijk net als Van Bijsterveldt in de loopgravenoorlog met het onderwijsveld. Of zoals Rosenthal die -volgens columnist Grunberg- het volk het liefst zou willen afschaffen om een betere democratie te krijgen, zo wilde ik het liefst de professionals afschaffen om een effectievere en succesvollere organisatie te verkrijgen.

Opheffen van de tegenstelling. Leren leidinggeven aan organisatieprocessen gaat echter juist over het integreren van het zakelijke en het creatieve, van de bedrijfslogica en de bedrijfsspirit, van de efficiency en de inhoud.
Creativiteit en chaos roepen om structuur en zakelijkheid en andersom. Ze hebben elkaar nodig en succes is afhankelijk van de mate waarin een organisatie in staat is deze twee in zich te verenigen, zowel in de organisatiestructuur, als in de vaklui en in de managers.

P.s. Dit samenbrengen van tegenstellingen in organisaties introduceerde managementgoeroe Robert Quinn overigens al begin jaren tachtig van de vorige eeuw met zijn concurrerend waardenmodel voor organisaties en managementopleidingen. De boodschap is -vrij vertaald- om in samenwerking vooral geen bevolkings-, pardon, beroepsgroepen en hun waarden, uit te sluiten.

Managen van de waarden. De enige reden waarom mijn samenwerking met de vaklui niet in een felle wederzijdse tegenwerking uitliep, was mijn manager, die  boven de partijen stond en vanuit organisatieoogpunt mijn afdeling en de professionele afdeling aanstuurde op samenwerking binnen de organisatiedoelen.

Daarvan leerde ik dat de kloof alleen kan ontstaan als er managers zijn die slechts voor efficiëntie en winst gaan, en als er professionals zijn die alleen voor kwaliteit gaan en vasthouden aan de visie op hun vak.

Leren leidinggeven aan professionele stromen. Voorkomen van een kloof en de uitwerking van het kloofdenken effectueren, is de taak van de leider die professionele processen managet. Het en-en denken is hier de truc want eenmaal in de loopgraven van het kloofdenken (‘jouw waarde of de mijne’) is het moeilijk samenwerken.
Door met managers te spreken over ‘professional zijn’ en ‘manager van professionals zijn’, leerde ik veel over de kloof en vooral over de kloof in mij. De kloof die uiteindelijk gaat over inspiratie aan de ene kant en doelmatigheid aan de andere kant.