Onlangs zag ik een jonge vrouw op ouderwetse manier op de fiets stappen: twee handen aan het stuur, rechtervoet op rechterpedaal en steppen met linkervoet om de fiets aan het rollen te krijgen en het linkerbeen over of voorlangs het zadel naar linker pedaal te brengen.
Dit fietsproces stopte al op het moment dat de vrouw rechtervoet op rechterpedaal wilde zetten: haar voet slipte er vanaf, terwijl linkerbeen wel net de aanzet tot steppen had gegeven. Ze viel naast haar fiets op de grond, terwijl ze het stuur vast hield en de fiets langzaam over haar heen viel.
Het zag er heel raar uit. Onbegrijpelijk ook omdat ik nog niet precies snapte hoe dit nu fout kon gaan. Ik ging naast haar staan, nam de fiets over en bood rustig wachtend tot ze opgestaan was, bescherming tegen kijkers en schaamte.
‘Nou dat gaat lekker’ zei ze. Op dat moment zag ik een rode sticker op haar spatbord zitten met de tekst: ‘Als dat maar fout gaat’.
Ter ontspanning zei ik: ‘nou, als dat maar fout gaat’, in de veronderstelling dat ze zelf wel wist dat deze tekst op haar fiets stond, en dat dat best een grappig gegeven was. Ze zei: ‘Nou bedankt he?’ en fietste weg met net zo’n rode kleur op haar wangen als de sticker had.
Als zij zou weten hoeveel effect een gedachte heeft op ons gedrag, dan zou ze de sticker vast en zeker onmiddellijk van haar spatbord krabben.
Het lijkt zo grappig maar is het eigenlijk helemaal niet.